Skip to main content

Les 2 | God

Nu is het tijd om aan het echte werk te beginnen! Hoe zit het nu met God zelf? Bestaat God wel? En zo ja, hoe is God dan? Deze vragen staan centraal in Les 2. Uit onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau bleek enige jaren geleden het volgende: 24% van de Nederlanders gelooft dat er een god is, 36% gelooft dat er ‘iets’ is, 26% twijfelt en 14% gelooft dat er niets is.

Stel jezelf de volgende vragen, als persoonlijke voorbereiding op deze les:

  1. Wat vind je van de cijfers hierboven? Bij welke groep Nederlanders hoor jij?
  2. Vind je het moeilijk om te geloven dat er ‘iets’ is?
  3. Wat voor beeld heb je bij de christelijke God? Hoe stel je je God voor?

Hieronder vind je achtergrondinformatie bij het onderwerp. Het is de bedoeling dat je die vóóraf doorneemt, om je optimaal voor te bereiden op de bijeenkomst.

Is er ‘iets’ of is er niets?

Het onderwerp van deze les is best moeilijk. Dat heeft ermee te maken dat we God niet kunnen waarnemen met onze zintuigen. We zijn eraan gewend om te vertrouwen op die zintuigen. Dus wanneer we iets niet kunnen zien, aanraken, ruiken of horen, bestaat het naar ons idee ook niet.

Hoe kun je nu weten of God bestaat als je Hem niet kunt zien of aanraken? Is er ‘iets’ of is er niets?

Het bestaan van God is niet te bewijzen. Dat God niet bestaat, overigens ook niet. Het is echter wel aannemelijk te maken dat er ‘iets’ moet zijn. Sommige mensen zijn daarvan overtuigd door een bijzondere ervaring, maar dat hoeft niet. Er zijn verschillende argumenten voor. In deze les worden er kort enkele aangestipt. Het ene argument zal je misschien meer aanspreken dan het andere (dat verschilt van persoon tot persoon).

1. De natuur

Sommige mensen raken ervan overtuigd dat er meer moet zijn wanneer ze zien hoe ontzagwekkend mooi de natuur is. Ze raken ervan onder de indruk en zien er iets goddelijks in. Zoiets moois kan toch niet ‘zomaar’ zijn ontstaan?

Lees hiernaast hoe de bekende wetenschapper Isaac Newton hierover dacht.

Isaac Newton wordt over het algemeen beschouwd als een van de grootste geleerden aller tijden. Hij was de grondlegger van de moderne natuurkunde. In zijn bekendste werk, Principia, gaat hij onder andere in op de werking van het zonnestelsel. Daarbij merkt hij het volgende op:

“Dit uiterst mooie systeem van de zon, de planeten en de kometen kon slechts ontspruiten aan de raad en de heerschappij van een intelligent en machtig wezen. (…) Deze en dergelijke overwegingen om te geloven dat er een wezen is dat alles gemaakt heeft, hebben altijd de overhand gehad bij de mens en zullen dat ook altijd hebben.”

Ook bij de geboorte van een baby kan men iets dergelijks ervaren. Zo indrukwekkend, niet te doorgronden… Elke geboorte is weer een groot wonder. Anderen raken onder de indruk wanneer ze beseffen hoe onvoorstelbaar groot en complex het universum is.

Als er inderdaad een Schepper is die zo’n ongelooflijk mooi, groots en complex universum heeft geschapen, waarom zou Hij dan al die moeite hebben gedaan? Misschien wel juist om te laten zien dát Hij er is. En om iets te laten zien van hoe Hij is, iets van Zijn ongelofelijke creativiteit, macht en grootheid. Ook de Bijbel zegt trouwens dat God zichzelf laat zien door de schepping (Romeinen 1:19-20).

19 Want die mensen kunnen heel goed weten dat God er is. Hij heeft het hun Zelf bekendgemaakt. 20 God is wel onzichtbaar, maar uit alles wat Hij geschapen heeft, blijken zijn eeuwige kracht en goddelijkheid. Want sinds het ontstaan van de wereld is zijn bestaan duidelijk te herkennen uit wat Hij gemaakt heeft. Daarom hebben de mensen geen enkele verontschuldiging.

2. Een precies ontwerp

De natuur is niet alleen mooi; er lijkt ook een zeker ontwerp te zijn. Het lijkt namelijk wel alsof heel het heelal precies is afgesteld om leven mogelijk te maken op aarde. Het heelal kent meer dan 100 natuurlijke omstandigheden die zeer nauwkeurig lijken te zijn afgestemd op het leven hier op aarde. Hieronder enkele voorbeelden:

Het is opvallend hoeveel natuurlijke omstandigheden lijken te zijn afgestemd op het leven hier op aarde. In veel gevallen komt dat ook heel nauw: zelfs de kleinste afwijking zou het leven onmogelijk hebben gemaakt. En vaak hangen de bijzondere omstandigheden ook weer samen met elkaar. Enkele voorbeelden:

  1. We hebben de juiste soort zon met de juiste soort straling om te kunnen leven.
  2. Die zonnestraling wordt in de juiste hoeveelheid doorgelaten door onze atmosfeer, doordat deze precies transparant genoeg is.
  3. Die atmosfeer wordt vastgehouden door de aarde doordat de aardbol daar exact de juiste grootte voor heeft – een grootte die het overigens ook mogelijk maakt voor de aarde om normaal te bewegen bij haar zwaartekracht. De aarde heeft namelijk de juiste omwentelingssnelheid om dag en nacht draaglijk te houden en niet te veel orkanen te krijgen.
  4. De zwaartekracht zelf is ook een bijzondere constante: als de zwaartekracht ook maar 0,000000000000000
    00000000000000000000001% groter of kleiner was geweest, zou de zon niet hebben bestaan (en wij dus ook niet; zie punt 1 hierboven).
  5. De zwaartekracht is weer in balans met de middelpuntvliedende kracht van de bewegingen van de planeet. Als die balans er niet was, zou de aarde niet in een baan rond de zon kunnen blijven.
  6. We hebben op aarde een overvloed aan de juiste stoffen om leven mogelijk te maken: water, koolstof, zuurstof en stikstof – en dan ook nog in precies de juiste verhouding.

Een bekende astrofysicus heeft berekend dat de kans zo goed als nul is dat dit alles op toeval berust. Hoe klein is die kans precies? Lees dat hieronder.

Toeval?

De natuurlijke omstandigheden die gericht lijken te zijn op het leven op aarde worden ook wel antropische constanten genoemd. De bekende astrofysicus Hugh Ross heeft de kans berekend dat deze constanten bij toeval zouden bestaan (dus zonder goddelijke ontwerper): dat is een kans van 1 op de 10¹³⁸. Oftewel: een kans van 1 op de 1.000.000.000.000.000.000.
000.000.000.000.000.000.000.
000.000.000.000.000.000.000.
000.000.000.000.000.000.000.
000.000.000.000.000.000.000.
000.000.000.000.000.000.000.
000.000.000.000.000.

Als er een ontwerp is, zou er dan geen ontwerper zijn?

3. Logica

Een van de basisregels van de logica is: iets kan nooit voortkomen uit niets. Alles wat een begin heeft, heeft een oorzaak.

Veel mensen zien in dat ook het heelal niet ‘zomaar’ kan zijn ontstaan. Als het universum een begin heeft, moet er immers ook een oorzaak zijn. Dan moet er iets zijn wat alles in gang heeft gezet.

Heeft het universum een begin?

Vroeger dachten sommige wetenschappers dat het heelal er altijd al was geweest. Zij zagen het universum als statisch, zonder begin of eind. Dus was God niet per se nodig om het bestaan van het heelal te verklaren. Maar tegenwoordig is duidelijk dat het universum wel degelijk een begin heeft. Deze conclusie kwam in eerste instantie voort uit Einsteins beroemde relativiteitstheorie en werd later op verschillende manieren bevestigd. Zo waren er waarnemingen die aantoonden dat het heelal uitdijt (en dus ook een begin moet hebben). Dit begin van het universum wordt vaak de oerknal genoemd. De oerknal is op zich dus géén alternatief voor een goddelijke schepping, zoals weleens wordt gedacht. Het idee van de oerknal past juist heel goed in het plaatje van de schepping: als het heelal een begin heeft, moet er immers ook ‘iets’ zijn wat alles in gang heeft gezet.

Maar… als het God is die het universum heeft gemaakt, wie heeft God dan gemaakt? Hoe zit dat?

Wie heeft God dan gemaakt?

Misschien kun je je nog wel voorstellen dat God de ‘oorzaak’ zou kunnen zijn van het universum. Maar sommige mensen vragen zich af hoe het dan zit met God zelf: Wie heeft God dan gemaakt? Die moet toch ook een ‘oorzaak’ hebben?

Welnu, dat hoeft helemaal niet. De logica zegt immers: alles wat een begin heeft, heeft een oorzaak. Anders dan het universum (dat aantoonbaar een begin heeft) is God wél eeuwig. God is zonder begin en eind. En er is dus ook geen ‘oorzaak’ voor God nodig. Met andere woorden: niemand heeft God gemaakt, want God was er altijd al.

4. Moreel besef

Ook het geweten is voor mensen al eeuwenlang een aanwijzing dat er ‘meer’ moet zijn. Mensen hebben een moreel besef van goed en kwaad. Diep in ons hart weten we dat bepaalde dingen goed zijn (bijvoorbeeld anderen helpen) en andere slecht (bijvoorbeeld stelen). En dat verschil weten we niet alleen, we voelen ook aan dat we het goede moeten doen en het slechte moeten laten. (Niet dat we dat altijd doen, maar we weten dat het eigenlijk zou moeten.)

Waar komt dat vandaan? Blijkbaar ligt er een soort morele ‘wet’ in ons hart. Zou er dan geen wetgever zijn?

Een persoonlijke God?

De genoemde argumenten kunnen zoals gezegd niet bewijzen dat God bestaat. Ze kunnen wel aannemelijk maken dat er meer moet zijn. Maar wát dan? Is er een onpersoonlijke ‘iets’? Of is er een persoonlijke God?

Tegenwoordig zien veel spirituele zoekers God als een onpersoonlijke kracht: ze zoeken God in zichzelf of in de natuur (in bomen, stenen, enzovoort). Je komt dit idee bijvoorbeeld tegen bij oosterse religies, transcendente meditatie en yoga. Daarbij gaat het om leven in harmonie met jezelf en met je omgeving.

Maar wat gebeurt er als mensen in moeilijke situaties terechtkomen? Dan richten ze zich vaak tot een hogere macht die persoonlijk lijkt: “oh alsjeblieft, help me…” Tegen wie hebben ze het dan? Dit doen ook mensen die helemaal niet geloven of denken dat God een onpersoonlijke kracht is. Ten diepste verlangen we allemaal naar iemand die naar ons omkijkt, die naar ons luistert.

Is dat mogelijk? Dat er niet alleen ‘iets hogers’ is, maar dat dat hogere ook betrokken wil zijn bij ons leven?

Christenen geloven van wel. Christenen geloven niet in een onpersoonlijke kracht, maar in een persoonlijke God. De Bijbel stelt God ook duidelijk voor als een persoon: God handelt, spreekt en heeft een bepaalde persoonlijkheid. En de Bijbel laat ook zien dat God betrokken is bij mensen. Dat wordt bijvoorbeeld mooi verwoord in Psalm 139: 1b-6.

Een psalm van David voor de koordirigent.
Here, U ziet alles van mij,
U kent mij helemaal zoals ik ben.
U weet het als ik zit en als ik weer opsta,
vanuit de hemel weet U wat ik denk.
U ziet waar ik heen ga en weet wanneer ik ga liggen.
Alles wat ik doe, is voor U bekend.
Elk woord dat ik uitspreek kent U al, Here.
U bent bij mij, naast mij, voor mij, achter mij.
Uw hand rust op mij.
Het is voor mij onmogelijk dat te begrijpen.
Het is zo wonderlijk, zo hoog.

Hoe is God?

Over het karakter van God valt veel te lezen in de Bijbel. Dit boek inspireert christenen over de hele wereld in hun denken over God en is het onderwerp van de volgende les. De Bijbel vertelt ons bijvoorbeeld over God dat hij goed en rechtvaardig is (zie bijvoorbeeld Deuteronomium 32:4).

Hij is de Rots, zijn daden zijn volmaakt. Alles wat Hij doet, is rechtvaardig en goed. Hij is God, een God die trouw is, zonder bedrog, Hij is de Rechtvaardige.

Hij is streng (Romeinen 11:22),

U ziet dus dat God niet alleen goed is, maar ook streng. Hij is streng voor wie Hem ongehoorzaam zijn, maar vriendelijk voor wie Hem blijven vertrouwen en gehoorzamen. Houd dit in gedachten, want anders zult u ook afgesneden worden.

maar ook geduldig en genadig (Psalmen 145:8).

De Here geeft genade en ontfermt Zich liefdevol. Hij heeft een onmetelijk geduld en is groot in zijn goedheid en liefde.

De Bijbel zegt ook dat God liefde is (1 Johannes 4:8).

Maar wie niet liefheeft, kent God niet, want God is Zelf liefde.

Hij heeft het goede voor met mensen (Jeremia 29:11-13).

Want Ik weet welke plannen Ik voor u heb,” zegt de Here. “Met deze plannen heb Ik uw geluk voor ogen, niet uw ongeluk. Ik wil u weer een toekomst en nieuwe hoop geven. Als u tot Mij bidt, zal Ik luisteren. U zult Mij vinden als u Mij zoekt en het oprecht van Mij verwacht.

Sommige mensen hebben moeite met het idee dat God liefde is. Hoe zit het dan met de ellende in de wereld? Als God liefde is, waarom doet Hij daar dan niets aan? Dat kan leiden tot gevoelens van boosheid en onbegrip. Op deze moeilijke vraag is geen pasklaar antwoord te geven. Dat wil echter niet zeggen dat er niets over te zeggen valt. Het voert te ver om er nu al diep op in te gaan, maar deze vraag zal zeker aan bod komen in een latere les.

De ellende in de wereld is misschien moeilijk te begrijpen, maar we hoeven er niet aan te twijfelen dat God van ons houdt. Hij houdt namelijk zoveel van ons dat Hij ons zijn eigen zoon heeft gegeven. Over die zoon, Jezus, gaat het in les 4.